Tijdens het lezen van Lopen voor je leven van Els Beerten eventjes een déjà vu gehad. The loneliness of the long distance runner van Alan Sillitoe (1962), verfilmd door Tony Richardson en De hardloper van Cynthia Voigt (1987), bekroond met een Zilveren Griffel in 1988. En me meteen afgevraagd of het concept van de twee klassiekers niet tot plagiaat of herhaling zou leiden? Het is niet de eerste keer dat een boek van Els Beerten een déjà vu-gevoel bij mij oproept. Het concept van In het donker is het veilig (1998) deed me teruggrijpen naar De gluiperd (1991) van Anne Fine. In beide boeken verschalken de kinderen, of tieners, de realiteit vanuit de veilige duisternis van een kast. Toch zijn het twee andere verhalen geworden en zo is het gelukkig ook met Lopen voor je leven. Dat neemt niet weg dat Els Beerten met het adapteren van een eerder gebruikt concept een groot risico nam. Twee grote voorgangers dagen haar immers uit om eigen accenten te leggen.
Lopen voor je leven start op 16 september 1977, wanneer de achttienjarige Noor zich inschrijft voor de marathon. Kan niet, zeggen de organisatoren, 18 is te jong, en dan nog een vrouw! Maar Noor geeft niet toe, want de marathon loopt ze niet zomaar. Al gauw is het duidelijk dat ze wil afrekenen met een trauma uit haar kindertijd. Zo erg dat Noor een in zichzelf gekeerde tiener werd, altijd op de vlucht voor zichzelf en als de dood voor de aandacht van anderen. Een adolescente die een schaar in een bepaalde periode van haar leven zou willen zetten. Wat er gebeurde komen we te weten in flashbacks naar het verre en nabije verleden. Naar de tijd toen haar buurmeisje Rosie en zij tien waren, haar vader voor haar een boomhut bouwde, een droomplek voor hen en voor Linda, het dikke vriendinnetje uit hun straat. De tijd ook dat Rosies broer Mattia beloofde met haar te trouwen. Beerten roept heel suggestief de zorgeloze, gouden kindertijd op, de ontdekking van de seksualiteit incluis. Ze tekent de geaardheid van de kinderen trefzeker uit en bereidt de lezer voor op hun latere ontwikkeling. Met één zinnetje trekt ze een rode draad door het verhaal: "Ik vond haar de allerliefste, en zij mij." Dit cruciale zinnetje ligt aan de oorsprong van het drama dat brutaal een einde aan hun kindertijd maakte. Linda 'betrapt' Rosie en Noortje op seksuele spelletjes en chanteert hen. "Nu speel je mijn spel, of ik verklap jullie". Dit spel eindigt voor Linda fataal, en zowel Noor als Rosie worden voor het leven getekend. Ze gaan op de vlucht voor elkaar, terwijl ze allebei bevestiging zoeken voor hun recht op verder leven en bijna wanhopig bedelen om liefde. De vroegrijpe, zorgeloze en knappe Rosie begint met snoep te stelen om zich vriendinnetjes te kopen en eindigt als kleptomaan. In het nabije verleden vlucht ze in de armen van wel '100 lieven'. Het argeloze kind Noortje vlucht voor de spoken en vooral voor haar angst in een nieuwe passie, hardlopen. Lopen is het alternatief voor sterven, volledig verdwijnen. In het nabije verleden sluit ze zich, uit schrik om ontmaskerd te worden als een 'heks', af voor haar trainer en haar vrienden, zelfs voor de 'zonnige' vriendin Zoë, die altijd alles begrijpt: "Niks wist ze van me. Ik sloot mijn oren. Het was iets waarin ik mezelf de laatste jaren goed getraind had. Ik kon echt mijn oren van binnenuit sluiten." Ook Mattia krijgt geen kans meer, zelfs al bedelt ze inwendig om zijn aandacht. Niets kan nog, zolang Rosie en Linda met haar meelopen. En dan rijpt de idee van de marathon. Hardlopen kan haar kortstondig de illusie van vergetelheid brengen, het lange afstandlopen zal haar met zichzelf confronteren. Het zal haar 'berg' zijn die ze loopt, ze zal komaf maken met het trauma van haar kindertijd, de ultieme overwinning op de angst voor 'de anderen'. Bij de finish verwoordt de laatste zin trefzeker haar dubbele overwinning: "En dan voel ik duizend armen om me heen."
Els Beerten hanteert een strakke structuur. Om de 5, soms 2 of 3 kilometer klokt ze af en vertrekt ze opnieuw vanuit het lopen zelf. De vervelende mannen die Noor van zich af moet schudden, haar voeten die ze moet blijven opheffen, het zweet waarvan ze houdt, de steun van andere vrouwen en van de supporters, het is filmisch in beeld gebracht.
Binnen het ritme van de gelopen kilometers volgen de flashbacks, vaak vastgeknoopt aan associatieve beelden, en even gedisciplineerd gestructureerd als Noors hele leven.
Hoe meer kilometers Noor loopt, hoe dieper ze gaat, hoe dieper ze afdaalt in zichzelf en hoe meer ruimte ze het verre verleden, Linda en Rosie, geeft. De slingerbeweging tussen heden en verleden maakt dat Noor de marathon eigenlijk twee keer loopt, vooruit en achteruit. Daartussendoor volgt het verhaal ook nog eens een dubbele, ineengestrengelde cirkelbeweging. De eerste start en eindigt bij Rosie, de tweede start en eindigt bij Mattia. Ze worden allebei gedragen door een aantal sterke motieven.
In de cirkelbeweging rond Rosie is het motief van de 'moodring' het sterkst. Noor krijgt hem van Rosie voor haar tiende verjaardag. De zwarte steen kan onder invloed van hevige emoties blauwgroen worden. Na het ongeluk steekt Noor de moodring aan Linda's vinger, als een soort zoenoffer om haar weer tot leven te wekken. Daarna verdwijnt hij uit haar leven, net zoals Rosie, de allerliefste, verdwijnt. De ring duikt weer op, maar Noor heeft zich voor alle emoties afgesloten en hij blijft zwart. Pas op het einde van de marathon, wanneer ook Rosie aan de eindstreep wacht, is hij voor het eerst in jaren weer blauwgroen. De cirkel is gesloten.
De cirkelbeweging rond Mattia steunt op het motief van de spiegel, een geschenk van Mattia voor haar tiende verjaardag en het enige wat ze uit de boomhut naar haar kamer overbracht. De marathon is voor haar een symbolische spiegel. Hij verplicht haar naar zichzelf te kijken. Met weinig woorden, maar in prachtige beelden en zinnen, beschrijft Els Beerten de slingerbeweging van de relatie Noor-Mattia.. Het woordje 'de allerliefste', dat tegelijkertijd angst en hunkering uitdrukt en zowel naar verleden als heden verwijst, is blijvend voelbaar. "Hoe hij me aankeek. Zo nieuwsgierig. Zo blij. Alsof ik de allerliefste was."
Els Beerten heeft Noors verhaal niet alleen even strak gestructureerd als Noors leven zelf, maar ze heeft ook het zinsritme aangepast aan het lopen. De korte zinnen brengen Noor niet uit haar loopritme. Je hebt als lezer het gevoel dat je na het lezen zelf de marathon loopt. Lopen voor je leven is een sterke roman. De inhoud vloeit voort uit het voor adolescentenromans typische zoeken naar jezelf, en de vorm leunt aan bij het concept van Sillitoe en Voigt, maar Beerten vulde zowel inhoud als vorm met eigen accenten in.
Het is een gelaagde roman die blijft hangen vanwege de universele emoties. Het overwinnen van je angst voor het leven, het loskomen van je kindertijd, het angstvallend zoeken naar erkenning en vriendschap. Niet alleen adolescenten, maar ook volwassenen kunnen er zich in inleven. Het is bovendien een zeer menselijke roman, die ieder element van Kurt Vonneguts citaat uit Slaughterhouse-Five onderschrijft: 'And Lot's wife, of course, was told not to look back where all those people and their homes had been. But she did look back, and I love her for that, because it was so human. So she was turned to a pillar of salt. So it goes.' Els Beerten heeft een manier gevonden om Noor via een terugblik te laten ontdooien en legt het emotionele proces bloot in een rijk, hartverwarmend en ontroerend verhaal. [Jet Marchau]
Verberg tekst