Zomer 2021. Terwijl Rutte-De Jongeland rood kleurt - sorry! - lees ik Tot de dood ons scheidt, de nieuwe roman van Lionel Shriver. Geen coronaroman, wél een verhaal waarin corona een passend decor vormt voor Shrivers hoofdthema: ouderdom. Voor de schrijver was het virus een welkom geschenk, voor de mens een bron van ergernis, dat wil zeggen: de 'overdreven reactie' daarop.
In een interview met Toef Jaeger, in NRC van mei vorig jaar, liet ze weten meer te vrezen van de economische gevolgen van de zogenoemde 'oorlog' tegen corona dan van het virus zelf. En die vergelijking met oorlog gaat mank: 'Dit is geen oorlog. Het is zelfmoord. Bij een oorlog worden levens opgeofferd voor het grote geheel, en dat is precies wat we nu weigeren. (...) We willen iemand van 83 met een zwakke gezondheid geen risico laten lopen om de levensvatbaarheid van onze maatschappij te redden.'
De aftakelende mens, obesitas, sportfanatisme, culturele toe-eigening, (vermeende) discriminatie, (on)voorwaardelijke moederliefde; het is niet de eerste keer dat Shriver op een heilig huisje trapt. Ze doet dat in interviews en in haar werk; altijd intelligent en altijd vermakelijk. "Entertainment is my job", zei ze in datzelfde interview. In vlot lezende romans leveren aan elkaar gewaagde personages, een (verbale) strijd, tot het bittere eind als het moet. Ze zúllen eruit komen, hun doel halen, of, zoals in Tot de dood ons scheidt, dat einde entameren voor het bitter wordt.
Oktober 1991, de muur is gevallen, de Iron Lady ligt op de schroothoop, het einde van de geschiedenis is nabij, en na veertien jaar aftakeling is Kays vader eindelijk overleden. 'Wie er ook voor betaalt', zegt ze daarover, 'het is groteske verspilling van geld en ook verspilling van de tijd van jongere mensen - mijn tijd, mijn moeders tijd - oftewel de kern die uit ons leven gesneden wordt terwijl we nog gezond zijn, bij ons verstand en in staat tot enige vreugde.' Pa had meteen dood moeten gaan toen hij ziek werd. Dan had Kay na afloop van zijn begrafenis tranen met tuiten kunnen huilen. Nu voelt ze niets. 'Dat stukje bij beetje doodgaan houdt iedereen voor de gek.'
Kay en haar man Cyril willen het vóór zijn, die 'eindeloze seniliteit', niet alleen voor zichzelf en elkaar, maar ook voor hun nabestaanden - drie volwassen kinderen op wie de ouders, zoals in veel van Shrivers werk, wel het een en ander aan te merken hebben - én voor de maatschappij. Beiden werken voor de NHS (National Health Service) - Cyril als huisarts, Kay als verpleegkundige - en weten als geen ander dat het budget sinds de oprichting in 1948 de lucht ingeschoten is. Niet in de laatste plaats door de vergrijzing. Het echtpaar besluit om in 2020, op Kays tachtigste verjaardag, gezamenlijk uit het leven te stappen.
In de jaren die volgen, slaat zo nu en dan de twijfel toe, zeker bij Kay. Jarenlang was twintigtwintig iets abstracts, meer een getal uit apocalyptische films dan een jaar dat op een dag bovenaan de kalender prijkt. Maar als de geplande datum nadert, 29 maart 2020, blijkt dat niet alleen de dag te zijn waarop het Verenigd Koninkrijk de EU zou verlaten - Cyril was overigens tegen de brexit, Kay heeft uit balorigheid vóór gestemd - maar ook de maand waarin duidelijk werd dat het coronavirus zich als kroos in een vijver over Europa zou verspreiden.
En dan ook nog zomertijd
De zelfgekozen dood van de in blakende gezondheid verkerende Kay en Cyril én de roman komen in het teken van de pandemie en de lockdown te staan. Lang geleden geplande afspraken, zoals die waarop ze afscheid zouden nemen van hun (onwetende) kinderen kunnen ineens niet doorgaan. De tot in de puntjes geregisseerde uitvaart waarop maar een handjevol mensen is toegestaan, dreigt in het water te lopen. En nu het volstaat om in een menigte gewoon diep (het coronavirus) in te ademen, verliest het zelfmoordpact toch ook een beetje zijn glans. En dan is het ook nog eens zomertijd. De echtelieden hebben een uur minder dan gepland. Kan hun eigen leave, net als de brexit, niet nog wat worden uitgesteld?
Hoe dit afloopt zal ik niet verklappen, wél (toch een spoiler) dat we dan pas op pagina 97 van de ruim 300 pagina's lange roman zijn. Wat volgt is een reeks alternatieve eindes. Door één of twee ingrediënten van de vertelling te veranderen, verandert het verloop totaal. Had Shriver in haar roman Big Brother twee eindes voor ons in petto - één waarbij zus haar moddervette broer helpt (en haar huwelijk op het spel zet) en één waarbij ze hem aan zijn lot overlaat - in haar jongste roman zijn het er wel tien. Sommige kort, met een wat flauwe twist; andere lang, en wat mij betreft hadden die verder uitgewerkt mogen worden. Bijvoorbeeld die waarbij Kay en Cyril beiden afzien van hun plan en in huize Avondrood belanden. Een dystopische roman an sich. De echtelieden raken alles kwijt: hun bezittingen, hun naam, hun kleren, het contact met de buitenwereld, én elkaar. Het is de hel waaruit nog maar één uitweg is: zelfmoord, what else.
Lofzang op het huwelijk
Ook de versie waarin ze zichzelf hebben laten invriezen, mag er wezen. Als ze ontwaken zijn we decennia (zo niet: eeuwen) verder. De wereld is onherkenbaar veranderd. Sterven is bijkans uitgestorven, geslachts- en rasseverandering (!) zijn aan de orde van de dag, transseksualiteit is 'recreatief' geworden. Kay en Cyril gaan mee met de flow, en Shriver grijpt haar kans om het lhbt t/m z-gedachtengoed op de korrel te nemen. 'Kay vond het heel leuk om een penis te hebben, hoewel Cyril toegaf dat hij de zijne miste, en hij vond borsten opwindender bij iemand anders. Intussen kregen andere mensen tieten én penissen, of vagina's en fallussen naast elkaar, zodat je de een in de ander kon steken en gemeenschap met jezelf kon hebben; of ze namen drie borsten, of twee penissen, of een extra anus, maar het hield allemaal op interessant te zijn (pornografie was dood [...] de meeste mannen vulden liever het kruiswoordraadsel in), en uiteindelijk veranderden de Wilkinsons terug naar hun oorspronkelijke uitrusting. Want er was maar één ding dat ze niet moe werden: in elkaars armen slapen.'
Aldus laat de roman zich, net als Shrivers vorige, De weg van de meeste weerstand, toch ook weer lezen als een amusante lofzang op het huwelijk. Een echte Shriver dus, niet haar beste, met al die mogelijke scenario's sluipt er ook iets willekeurigs in, maar wel een Shriver: geestig, kritisch, over de top. Toch wel benieuwd wanneer het instituut Huwelijk eraan moet geloven.
Vert. Karina van Santen, Atlas Contact; 336 blz. € 22,99.
Verberg tekst